Artikel 1.

Een vereniging ‑al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittend- kan deelnemen aan de competitie wanneer:

  1. de vereniging is ingeschreven als lid en de contributie heeft voldaan;
  2. bij de BeVoBo de naam en het adres van de contactpersoon van de vereniging is opgegeven.

 

Artikel 2.

Een vereniging kan verzoeken met meerdere teams onder dezelfde verenigings­naam aan de competitie te mogen deelnemen.

 

Artikel 3.

Een team bestaat uit minimaal 5 speelgerechtigde personen waarvan maximaal 1 gastspeler. Een gastspeler, niet ingeschreven bij een deelnemende vereniging, mag 2 maal meespelen.  Elk team mag 2x per seizoen – augustus tot april-  met 4 spelers spelen.

 

Artikel 4.

Indien een vereniging met meerdere teams aan de competitie deelneemt, mogen spelers/speelsters van die teams 3 keer per seizoen meespelen in een team van die vereniging wat in een hogere klasse uitkomt.

Dit moet steeds door de teamleider gemeld worden bij de wedstrijdleiding.

Teams van een vereniging die 2 of meer teams hebben die in dezelfde klasse uitkomen mogen niet onderling uitwisselen.

 

Artikel 5.

Wanneer een speler/speelster ingeschreven in een lager team 4 keer heeft meegespeeld in een hoger team, dan moet hij/zij overgeschreven worden naar het hogere team en is daardoor de rest van het seizoen niet meer speelge­rechtigd voor een lager team.

 

Artikel 6.

Het is een speler/speelster niet toegestaan uit te komen voor een andere vereniging dan bij welke hij/zij is ingeschreven.

 

Artikel 7.

Overschrijving van spelers/speelsters naar een andere vereniging tijdens de lopende competitie is mogelijk, hierbij houden we een wachttijd van 3 competitiewedstrijden aan, voordat de overgeschreven speler/speelster voor de nieuwe vereniging speelgerechtigd is.

 

Artikel 8.

Opgeven van nieuwe spelers/speelsters tijdens de lopende competitie is mogelijk.

 

Artikel 9.

De wedstrijden worden gespeeld volgens een competitierooster. Mocht het verloop van de competitie dit eisen, dan kan de wedstrijdleiding beslissen wedstrijden op een andere plaats en/of tijdstip te doen spelen.

 

Artikel 10.

Er wordt geen uitstel van wedstrijden verleend. Indien een team niet of niet volledig opkomt, wordt de wedstrijd niet gespeeld en verliest dat team de wedstrijd met 3‑0 (= 3x 25‑0). Tevens wordt er voor dat team 1 wedstrijd­punt in mindering gebracht op de competitiestand.

 

Artikel 11.

Elke vereniging dient te zorgen voor scheidsrechters en tellers, zoals op het competi­tierooster is vermeld.

 

Artikel 12.

Bij het niet nakomen van artikel 11 wordt het betreffende team bestraft met 1 strafpunt bij het niet leveren van een scheidsrechter en/of teller. Het strafpunt zal direct op het behaalde aantal wedstrijdpunten in mindering worden gebracht.

Deze regeling kan maximaal 4 keer worden toegepast. Bij overschrijding van dit maximum zal het team voor de rest van het seizoen van deelname aan de competitie worden uitgesloten.

 

Artikel 13.

De competitiestand wordt opgemaakt naar het aantal wedstrijdpunten (= aantal gewonnen sets) dat ieder team behaald heeft. Indien aan het einde van de competitie teams met een gelijk aantal wedstrijdpunten eindigen, dan beslist het setsaldo (= aantal gewonnen sets – aantal verloren sets). Is er dan nog geen beslissing, dan wordt er gekeken naar het resultaat over de onderling gespeelde wedstrijden. Wie de meeste sets voor heeft is de winnaar. Is ook het aantal sets in de onderlinge wedstrijden gelijk (bv. 2-1 en 1-2 dus totaal 3-3) dan is het puntensaldo van die sets doorslaggevend. Het team met het hoogste puntensaldo is kampioen of degradeert niet.

 

Artikel 14.

De teams worden ingedeeld in verschillende klassen. Indeling vindt plaats op basis van de eindstand van de vorige competitie, echter met dien verstande dat eerst de voor dat seizoen normale promotie/degradatie is doorgevoerd. Per seizoen worden twee volledige competities gespeeld. Per klasse promoveert/degradeert er 1 team aan het einde van elke competitie, met uitzondering van de hoogste en laagste klassen waar geen promotie respectievelijk degradatie mogelijk is.

 

Artikel 15.

Een vereniging die als nieuw lid met een team bij de BeVoBo inschrijft, wordt automatisch ingedeeld in de laagste klasse.

 

Artikel 16.

Wanneer de indeling van de klassen dit vereist, kan het bestuur van artikel 14 en/of 15 afwijken.

 

Artikel 17.

Vóór de aanvang van de wedstrijden dient de aanvoerder een volledig ingevuld wedstrijdformulier bij de scheidsrechter in te leveren. Tevens dient hij de spelerskaarten van zijn team te tonen.

 

Artikel 18.

De teams dienen zich te houden aan de vastgestelde aanvangstijden en dienen er zorg voor te dragen dat niets een vlotte afwikkeling en gunstig verloop verhindert.

 

Artikel 19.

Iedere speler/speelster moet in het bezit zijn van een geldige spelerskaart om aan de competitie te kunnen deelnemen. Spelerskaarten kunnen worden aangevraagd op de daarvoor door de wedstrijdleiding of het secretariaat ter beschikking gestelde formulieren. Bij onrechtmatig gebruik wordt de kaart door de wedstrijdleiding ingenomen.

 

Artikel 20.

De spelerskaart is uitsluitend geldig:

  1. voor de vermelde houder/houdster;
  2. indien voorzien van een jaarstempel;
  3. voor de op de kaart vermelde vereniging.

Eigenhandig aangebrachte wijzigingen maken de kaart ongeldig. Voor verlen­ging of vernieuwing dient de kaart uiterlijk op de laatste speelavond bij de wedstrijdleiding te worden ingeleverd.

 

Artikel 21.

Wanneer een speler/speelster, die niet speelgerechtigd is volgens enig artikel van dit reglement, in een competitiewedstrijd is opgesteld, wordt die wedstrijd voor het team waarin hij/zij was opgesteld met 3‑0 (= 3x 25‑0) verloren verklaard. Tevens wordt 1 wedstrijdpunt op de competitiestand in mindering gebracht voor het betrokken team

 

Artikel 22.

De BeVoBo aanvaardt generlei aansprakelijkheid voor beschadigingen, vermissingen of diefstal van eigendommen van een vereniging en/of hun leden, of schade veroorzaakt door verenigingen of hun leden.

 

Artikel 23.

De deelnemende verenigingen zijn verplicht zich te houden aan de voorwaar­den tot gebruik van de accommodatie waarin wordt gespeeld en zoals die door de verhuurder zijn vastgesteld.

Wedstrijdregels

 

Artikel 24.

De punten telling is volgens het Rally Point Systeem.

Het gevolg van een fout is het verlies van de rally. De tegenstander van de ploeg die de fout heeft gemaakt, wint de rally, krijgt een punt en de service.

 

Winnen van een set

Een set – met uitzondering van de vijfde set – wordt gewonnen door de ploeg die als eerste 25 punten behaalt, met een voorsprong van tenminste twee punten. In geval van een gelijke stand bij 24–24 wordt het spel, zonder beperking in puntenaantal, vervolgd tot een verschil van twee punten is bereikt.

De vijfde set wordt gewonnen door de ploeg die als eerste 15 punten behaalt, met een verschil van tenminste 2 punten.

 

Artikel 25 .

De wedstrijden worden gespeeld volgens het Best-of-Five systeem met een maximale tijdsduur van 50 minuten.

Indien bij het eindsignaal (de zoemer) de setstand gelijk is, of er is slechts 1 punt verschil, dan wordt deze set uitgespeeld totdat er twee punten verschil zijn.

Als het eindsignaal klinkt bij het spelen van de 2de of 3de set telt deze als gewonnen set als een van beide ploegen minimaal tien punten heeft gescoord. Indien nodig wordt doorgespeeld tot een verschil van twee punten.

Als het eindsignaal klinkt bij het spelen van de 4de of 5de set telt deze als gewonnen set als een van beide ploegen minimaal vijftien punten heeft gescoord. Indien nodig wordt doorgespeeld tot een verschil van twee punten

Als het eindsignaal klinkt wordt er doorgespeeld tot de bal de grond raakt.

 

Artikel 26.

Per set heeft elk team recht op twee time-outs. In de laatste vijf minuten van de wedstrijd is het aanvragen van een time-out niet meer toegestaan.

 

Artikel 27.

Tussen de verschillende sets is het niet toegestaan de speelvloer te verlaten, tenzij de beide aanvoerders en de scheidsrechter hiermee akkoord gaan.

Het opzettelijk tijd rekken kan worden bestraft met het in mindering brengen van 1 rallypunt.

Na herhaald waarschuwen kan de scheidsrechter de betrokken set verloren verklaren voor de overtredende partij.

In geval van een blessure mag het spel 5 minuten stil liggen, op aangeven van het aanwezige bestuur kan er na het eindsignaal doorgespeeld worden. Bij zeer ernstige blessure kan er beslist worden de wedstrijd over te laten spelen.

 

Artikel 28.

De bal mag alleen het bovenlichaam raken, een bal op de heupen, onderlichaam is niet toegestaan en zal afgefloten worden.

 

Artikel 29.

Het spelen met een libero is niet toegestaan in de BeVoBo.

 

Artikel 30.

Als de bal na te zijn opgeworpen of losgelaten zonder de serveerder te raken op de grond valt, mag nog een 2de poging gedaan worden.

Wel dient er binnen 8 seconden opgeslagen te zijn.

 

Artikel 31.

In tegenstelling tot de NeVoBo mag er in de BeVoBo wegens ruimte gebrek met een voet over de lijn geserveerd worden.

 

Artikel 32.

Een geserveerde bal die het net raakt en daarbij in het veld van de tegenpartij valt is toegestaan.

Artikel 33.

In tegenstelling tot de NeVoBo spelregels zijn netfouten en het geheel of gedeeltelijk overschrijden van de lijn niet toegestaan.

Artikel 34.

De wedstrijden worden gespeeld volgens de officiële NeVoBo spelregels, tenzij in dit reglement anders is vastgesteld.

 

Artikel 35.

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur / de wedstrijd­leiding.

 

Artikel 36.

Dit reglement is in werking getreden op 30 augustus 1983.. Laatstelijk gewijzigd met ingang van seizoen 2018-2019. Alle voorgaande spelreglementen komen hiermede te vervallen